Essay Groeven
Essay uit 2021, waarin ik mijn liefde voor muziek en verzamelobsessie onderzoek. En misschien ook wel een beetje onze wegwerpcultuur en de hebzucht die ons allen van binnen opvreet.
Groeven
There’s a world where I can go
And tell my secrets to
In my room
In this world I lock out
All my worries and my fears
In my room
Bovenstaande strofen komen uit het lied ‘In My Room’ van The Beach Boys. Als tiener was dat mijn slaapkamer, nu is dat mijn platenkamer; een wereld waar ik mijn geheimen bewaar en mijn zonden overdenk. Het is een wereld waarin ik me veilig en beschermd waan, ingesloten en opgeborgen tussen duizenden singles en elpees. Een plek waar mijn zorgen en angsten geen toegang tot hebben en de tijd stilstaat. Alhoewel, Time Waits For No One, zingen de Rolling Stones op It’s Only Rock ’N’ Roll. Ben ik het die stilstaat? Opgeslokt door herinneringen en hebzucht.
Voor de goede orde: zo’n ding heet een plaat, of elpee. Niet een ‘vinyl’. Klote hipsters…
#
Ongrijpbare, ontastbare muziek. De geluidsdrager kan ik vasthouden, maar de muziek niet. Toch is ze er, overal. De muziek vult de ruimte. De muziek vult mij. Mijn hoofd, borst, buik.
De muziek wakkert driften in mij aan en roept verlangens in mij op waar mijn hart van op hol slaat en mijn gedachten van op zwart gaan. Noem het levenslust.
Even zo vaak sterf ik duizend kleine doden tussen de kasten-tot-aan-het-plafond. Leeg van binnen, murw geslagen. Noem het levensmoe.
De liedteksten verhalen van diepe gedachten en ideeën. De elpee Fresh Fruit For Rotting Vegetables van de Amerikaanse punkband The Dead Kennedys heeft mij meer geleerd over hoe onze westerse beschaving in elkaar steekt dan zeven jaar middelbare school.
Muziek is een goede graadmeter van de stand samenleving, de kanarie in de kolenmijn. Hoe verrotter die samenleving, hoe extremer en interessanter de muziek. En hoe platter en nietszeggender. Escapisme kent vele gezichten.
En dan kan het zomaar dat er op NPO Radio 1 een item voorbij komt over de terugkeer van de elpee. In de studio heeft de techniek voor de gelegenheid een Crosley platenspeler aangesloten want een echte platenspeler heeft de studio al lang niet meer. Ter verduidelijking: Het merk Crosley is onder de platenspelers wat een DDR Trabant is onder de auto’s. Ter verduidelijking van de verduidelijking: Het is plastic teringtroep gemaakt in China en mag de naam platenspeler niet dragen.
Hoe dan ook, aan het eind van het item was het moment daar volgens de presentatrice “om een vinyltje op te zetten.” Vinyltje… Mijn spellingscontrole begint ervan te roken.
Snel maar Fresh Fruit For Rotting Vegetables opzetten:
I don't need your way of life / I can't stand your attitudes / I can do without your strife / I don't need this fucking world / I don't need this fucking world / This world brings me down
#
Ik verzamel niet alleen muziek. Het zijn wereldbeelden, ideeën, herinneringen. En natuurlijk hoezen. “Records are a poor man’s art collection,” aldus Noel Gallagher in de documentaire Squaring the circle - The story of Hipgnosis. Hipgnosis was een kunstcollectief dat van de platenhoes een kunstwerk maakte. Hun eerste opdrachtgever was Pink Floyd.
Zittend op mijn bed kon ik eindeloos kijken naar album cover terwijl ik luisterde naar de muziek. Zo’n hoes was een steen van Rosetta, een Mona Lisa, een bericht uit een andere tijd en plaats, vol symbolen en geheime boodschappen. Om van de bandnamen nog maar te zwijgen: New Bomb Turks, Rapeman, Krontjong Devils, Guided By Voices, Dead Boys, N.V. Groep 1850, ? & The Mysterians, Suicide…
Maar zitten en luisteren en lezen zoals vroeger is er al lang niet meer bij. Dan zat ik op mijn kamer met de hoes in mijn handen en liet mijn gedachten en fantasie de vrije loop bij wat ik hoorde en zag. Tegenwoordig luister ik hooguit drie liedjes achter elkaar, waarna ik achter mijn computer kruip. Wat heeft deze band of artiest nog meer gemaakt? Wat is het verhaal? Welke platen moet ik nog meer hebben? Welke versie van een plaat of single heb ik? Hoeveel is die waard?
Waar ik vroeger opging in de muziek, verdwijn ik nu in mijn beeldscherm. De muziek vindt zich niet langer een weg naar mijn hart, maar is enkel nog achtergrondmuziek. Internet heeft het moment om zeep geholpen.
#
Momenteel heb ik 2056 albums op mijn computer staan, genoeg voor 82 dagen, 11 uur, 30 minuten en 58 seconden non-stop muziek. Het doet me niks, ik heb er geen enkele band mee. De muziek is pas van mij als ik de plaat heb.
Mijn vader, die ik al mijn hele leven nauwelijks zie of spreek is net zo. Twintig jaar geleden heeft hij mij zijn platencollectie geschonken. Platen die als kind mijn liefde voor muziek hebben aangewakkerd. Billy Joel, Simon & Garfunkel, The Beatles. De herinneringen buitelen over elkaar heen aan een jeugd waarin we elkaar vinden in de muziek. Tegenwoordig heeft hij weer een platenspeler en een verzameling elpees die gestaag groeit. Toen hij mij zijn platencollectie schonk snapte ik dat wegdoen niet, maar tegenwoordig snap ik hem beter. Ik ontdoe mij steeds makkelijker van platen, zoals een slang van huid verwisseld en een schip zich ontdoet van overtollige ballast. Wanneer je ergens geen afstand van kan dan doen, dan bezit jij het niet. Dan bezit het jou. Maar boven alles is daar altijd het besef: Er is meer. Er is altijd meer.
Wegdoen is enkel ruimte maken voor nieuwe dingen.
Dust & Grooves: Your house is filled with records and books from your personal collection and the Norton releases. Does it ever get to you?
Billy: It gets to me only when I see any empty spot that could use some more records and books.
Aldus hardcore collector Billy Miller… Verzamelen is een niet te stillen honger. Meer kopen, meer vinden, meer luisteren, meer ontdekken. En waarom niet? Elke dag is al meer van hetzelfde. Oorlog, honger, racisme, reclame. “Ever get the feeling you’ve been cheated?” sneerde Johnny Rotten in 1978. The Sex Pistols zijn precies op het goeie moment uit elkaar gegaan.
Verzamelen is als een puzzel leggen. De vraag is of hij ook daadwerkelijk moet worden opgelost. In Zuid-Amerika is een rijke zakenman die probeert ie-de-re plaat die is uitgebracht en nog in omloop is te krijgen. Neem je daarmee niet de last van de wereld op je schouders? Wat doet die man als het gelukt is? Zelfmoord plegen? Een plaat opzetten?
#
Voor mijn platenkast staan voelt soms als in de afgrond staren die terug staart. Ik voel de borende blik, koud en hard. Duizenden hoezen met namen en titels op de rug wachten af, keurig gesorteerd op alfabetische volgorde. Bij elkaar gekocht en gewerkt en gestolen. Deels nieuw en voor een groot deel tweedehands. Welvaartsresten.
"De schrijver Willem Frederik Hermans, zelf een amateur van oude typemachines, verzamelde nog uit nostalgie. De rommelmarkt, zijn geliefkoosd terrein, zag hij als een levend bewijs van het failliet van het "rijkste aller tijdperken". "Het schijnt niet meer mogelijk te zijn nieuwe dingen te maken waar mensen echt plezier aan beleven," constateerde hij in 1978 in Het Parool."
Bovenstaande fragment komt uit het artikel De Psychologie Van De Verzamelaar van Geert van der Speeten. Plezier is een oppervlakkige emotie. Hij laat zich eenvoudig oproepen maar zakt ook snel weer weg. Geldt dat ook voor verzamelaars die dingen van de vergetelheid/afvalberg redden? De vangst als anti-climax.
"Verzamelen is voor mij een kwestie van ordinair hebben," zei Boudewijn Büch ooit. In die uitspraak kan ik mij vinden. Met het ordinaire hebben komt de geruststelling dat ik iets heb behoed voor uitsterven in deze kapotte wereld.
Ik was ooit backstage op een festival in Italië en daar liep ik Duff McKagan, bassist van Guns N’ Roses tegen het lijf. Hij droeg een T-shirt met als opschrift: My record Collection Can Beat Up Your Record Collection. De waarachtigheid van die spreuk valt niet te ontkennen. Niet-hebben staat gelijk aan niet-bestaan, aan falen, aan minder zijn dan een ander. Hebben is het enige dat telt. Bezit is alles. Bezit is macht, ook in verzamelaarskringen.
Verzamelaars die een leegte vullen. Is de verzameling zelf niet de leegte? Het zwarte gat waarin tijd, geld en toewijding verdwijnen?
De taak van het menselijk brein is om de eigenaar ervan zo efficiënt mogelijk te laten (over-)leven, als daar drogredenen en leugens voor nodig zijn so be it. We verzinnen de werkelijkheid toch al waar we bij staan. Dus waarom niet de redenen om collecties van wat dan ook aan te leggen?
Ik doe belangrijk werk.
Ooit staat dit in een museum.
Het is mijn pensioen.
Anders wordt het toch maar weggegooid.
Zonder deze plaat is mijn verzameling niet compleet.
Et cetera…
#
Om de muziek te luisteren en er in op te gaan, om bij de verhalen en herinneringen te geraken moet ik de plaat beschadigen, door de naald in de groef te laten zakken. Langzaam en voorzicht, maar desalniettemin beschadig ik de plaat met iedere draaibeurt. Het verval is ingezet en onomkeerbaar. Daaruit volgt: hoe meer platen ik heb, des te kleiner de kans dat er eentje echt kapot gaat.
Zo bezien is mijn verzameldrang een vorm van risicospreiding.
Ik heb het onlangs weer opgezocht, las het ooit in een fanzine. Het was geschreven door Johan Kugelberg, hardcore verzamelaar en uitgever van de eerste vier delen van de Killed By Death serie, een reeks verzamelelpees met uiterst zeldzame punk singles die origineel niet te betalen zijn. Tegenwoordig is Johan gerenomeerd collectioneur in New York. Hij heeft van zijn verslaving zijn beroep weten te maken.
Uit Brad Pitt’s Dog, Essays on Fame / Death / Punk, uit het essay 60’s Punk Compilations:
The swell record shop Finyl Vinyl had a sign on the wall that bore the legend:
You will…
Never know everything
Never hear everything
Never own everything
Never remember everything
Ik ken veel verzamelaars en als er een overeenkomst tussen ons is dan is het deze: We zijn altijd op zoek naar dat volgende object van schoonheid waarvoor we genegenheid en liefde kunnen voelen, dat piezeltje geluk, die veeg balsem voor de ziel.
Welke drijfveren gaan er schuil achter onze verzamelwoede? Wat bezielt verzamelaars deze vorm van levenslust, dit hoopvolle reiken naar de sterren te bezigen, wetend dat ze tot mislukken gedoemd is? Je zou kunnen stellen dat verzamelen de ziekte en tegelijkertijd het medicijn is.
"Hope I die before I get old," zingt Roger Daltrey van The Who in het nummer My Generation van de gelijknamige plaat. Gevangen in de groef van de elpee (mono, eerste persing) zal zijn stem nooit ouder worden. Op plaat zal Roger altijd eenentwintig zijn en is het altijd 1965, terwijl in mijn kamer de tijd voort raast en de groeven in mijn gezicht talrijker en dieper worden.
* * *
Maak jouw eigen website met JouwWeb