Column

Spelregels

Op een website over Nederlandse krijgsgevangenen in de Tweede Wereldoorlog kwam ik een interessant hoofdstuk tegen omtrent de Verklaring op Erewoord. Dit was een verklaring, die beroepsmilitairen moesten ondertekenen van de Duitse bezetter, waarin ze beloofden op generlei wijze aan de strijd tegen het Duitse Rijk deel te nemen. Meteen rees de vraag of die verklaring nou wel of niet ondertekend moest worden. Goede raad was duur. De meningen verschilden, maar uiteindelijk tekende zowat iedereen. Waarom ook niet? De verklaring moest min of meer onder dwang getekend worden, het alternatief was dat je meteen krijgsgevangen werd genomen. En ik bedoel, wat is zo’n handtekening nu helemaal waard in tijd van oorlog? De reactie van Schout bij Nacht Heeris was er eentje die getuigde van realiteitszin: “Vast staat, dat ieder die deze verklaring aflegt, bevoegd is het gegeven woord te allen tijden weder terug te nemen.”

Er leefde toen – en nu nog steeds – het idee dat een oorlog regels heeft. Alsof het een spel is, maar dat is het niet. Het speelt zich af in een moreel vacuüm. Dat mensen in zulke tijden toch bepaalde waarden en normen in acht nemen heeft meer met het gevoel van menselijkheid in die personen zelf te maken, dan dat men zich aan de regels houdt omdat het anders oneerlijk zou zijn. Hoe nobel ze ook mogen zijn, de Geneefse Conventies zijn niet meer dan een verwoede poging de machteloosheid en het menselijk falen te bedekken met mooie woorden. Wellicht dat het daarom de enige verdragen zijn die inmiddels door alle landen ter wereld ondertekend zijn...

En wat hebben die regels voor zin, als ze tijdens het spel kunnen worden aangepast?
Martelen is verboden, maar noem het een ‘alternatieve ondervragingsmethode’ en opeens kan een land als Amerika het voor zichzelf rechtvaardigen dat krijgsgevangenen – in dit geval vijandige strijders, zodat ze niet onder de Geneefse Conventie vallen – gefolterd worden en zonder aanklacht tot in de eeuwigheid vastgehouden.

Hoe dan ook, de Verklaring op Erewoord werd door de meeste Nederlandse officieren ondertekend, waarna velen alsnog in het verzet gingen of probeerden Engeland te bereiken. Natuurlijk, het is oorlog. Er is sprake van een vijandelijke bezetting, dus wat nou afspraken? De Duitsers dachten daar anders over en bijna twee jaar later werden de ondertekenaars alsnog gevangen gezet en afgevoerd naar krijgsgevangenenkampen.

En toen was de oorlog voorbij, en naar goed Nederlands gebruik werd er een commissie in het leven geroepen, om te onderzoeken hoe het nou zat met de ondertekening van die Verklaring op Erewoord. De aangestelde zuiveringscommissie oordeelde dat officieren die de verklaring hadden ondertekend, maar later toch aan het verzet deelnamen uit het leger ontslagen moesten worden, omdat zij de officierseer ernstig geschaad zouden hebben. Of zoals een commissielid het verwoordde: “En mocht het al waar zijn, dat sommigen door het breken van hun erewoord het land belangrijke diensten bewezen, de schade tengevolge van een internationaal gediskwalificeerd erewoord zal daar verre boven uit gaan.” Met andere woorden: Wat moeten de buren wel niet denken?

De regering was het niet eens met die stellingname en dwong de commissie tot aanpassing van hun oordeel en de uitvoering daarvan. Maar ook de daaropvolgende parlementaire enquête, bracht een soortgelijk oordeel voort: De regering had officieren die hun erewoord hadden gebroken niet in mogen zetten in de strijd.

Volgende punt was, of de niet-ondertekenaars een Koninklijke onderscheiding moesten krijgen. Aangezien de naoorlogse militaire top uit ondertekenaars bestond, haalde dit voorstel het ook niet. Uiteindelijk kregen alleen officieren die succesvol uit krijgsgevangenschap waren ontsnapt een onderscheiding.

Principes achteraf, onbevredigende compromissen en individuele verantwoordelijkheid die het aflegt tegen de groepsnorm. Net als een oorlog zelf laat ook het menselijk gedrag zich niet voorspellen en in regels vangen.

Met dank aan: www.krijgsgevangen.nl

Maak jouw eigen website met JouwWeb