Kort verhaal
Weird Fuck
- een historisch accuraat verhaal vol alternatieve feiten -
Het was in het voorjaar van 1942, tijdens een vakantie in de Duitse Alpen dat Florrie Joseph tegen het lijf liep. Florrie hunkerde naar Bratwurst. Waar haar man Meinoud overtuigd dierenvriend en vegetariër was, net als de Führer, hield zij van de smaak van dood vlees.
En zo kwam het dat Florrie ’s avonds in haar eentje in de rij stond bij Imbissstubbe Kanonenfutter, gelegen aan het dorpsplein van het bergdorpje Berchtesgaden.
Ze had een briefje op het dressoir gelegd, waarin ze schreef dat ze nog een avondlijk bergluchtje ging scheppen. Het was die dag fantastisch weer geweest, ondanks dat het nog vroeg in het jaar was. De mensen op straat zeiden tegen elkaar dat dat wel direct van de Führer zelf moest komen. De zon scheen, de kogels floten en aan de lantaarnpalen in het dorp bungelde het mooiste fruit. Echt Hitlerweer…
Na samen de avondmaaltijd in het restaurant te hebben genoten hadden ze zich teruggetrokken in hun suite, waar Meinoud zich uitgeput op bed had gelegd. Weldra sliep hij in.
Op Florrie had de drukke dag het tegenovergestelde effect gehad. Monter en opgewekt keek ze vanaf het balkon uit over het majestueuze berglandschap. Het diner was bijzonder smakelijk maar ze had nooit kunnen wennen aan een maaltijd zonder vlees. Welbeschouwd stierven varkens ook voor het vaderland. Ze had nog wel een gaatje over voor een braadworst met een broodje en een klodder mosterd. Gewoon uit de hand, van een kartonnen schaaltje, lekker ordinair. Dik en sappig en krachtig van smaak, zoals alleen vlees kon smaken. Het water liep haar in de mond. Van binnen, door de gordijnen die zacht heen weer wiegden, klonk zacht gesnurk. Ze hoefde hem niet te zien om te weten hoe hij erbij lag. Handen op de buik als een opgewarmd lijk, met ontblootte drilpuddingnek, de bovenste twee knopen van zijn zwarte overhemd hemd los. Straks zou hij ontwaken, een kop slappe koffie met melk drinken met een likeurtje ernaast. Dan ging het zwarte uniform uit en de zwarte pyjama aan. Mein Kampf werd van het nachtkastje gepakt en na anderhalve bladzijde viel zijn kin op zijn borst, waarna zij het voorzichtig wegnam en teruglegde. Als vegetarisme zo goed was voor zijn ziel dan toch zeker niet voor zijn geslachtsdrift.
‘Volgende!’ bulderde de inhaber van Imbissstubbe Kanonenfutter. Florrie schrok op uit haar mijmeringen. Haar maag rommelde als een bombardement achter de horizon. Er stegen nog net geen rookwolken op.
‘Einmal Bratwurst mit Brödchen und Senf bitte.’
Ze koos een bankje aan de rand van het plein, met uitzicht op de kerk. Om hem niet vies en vet te laten worden deed ze haar diamanten trouwring af en borg die op in het onzichtbare zakje van haar jurk. De avondmis was bezig, koorgezang waaierde over het plein. Een jachtvliegtuig vloog over, schitterend in de avondzon. Wat kon oorlog toch mooi zijn.
Zij en Meinoud zouden hier nog een week verblijven. Ze zag er nu al tegen op om weer terug te zijn in Nederland. Met zijn grijze luchten en platte oppervlakte die zich beide rechtstreeks lieten vertalen naar de bewoners van die pannenkoekenrepubliek. Bah! Saaie regenachtige avonden thuis, afgewisseld met saaie regenachtige avonden buiten de deur. Op een of ander receptie waar Meinoud eregast was. Of een propagandistische theatervoorstelling, met een kruiperige schouwburgdirecteur en zijn schonkige vrouw en ongezonde kinderen.
‘Is deze plaats vrij?’
Voor haar stond een man. Een beetje een kneusje op het eerste gezicht. Zwart haar, grote neus, geen kin. Hij stond scheef op de benen en droeg een te ruim pak. Waren hier nog Joden dan?
‘Ik zie u denken.’ Een zuinig, meewarig glimlachje krulde zijn mondhoeken kort omhoog. Heel even maar, toen vormden zijn lippen weer een streep.
Door het scherpe midden van zijn bovenlip had de mond iets havik-achtigs dat sterk contrasteerde met de joodsheid van de rest van zijn kop. Nu zag ze voor het eerst zijn ogen, die fel in zijn hoofd stonden. Fel als olympisch vuur, waar de triomf van de wil in doorscheen. Toen ze hem dan eindelijk herkende schrok ze van haar eerdere gedachte. Als hij die maar niet geraden had. Ze had gehoord van paranormale en occulte krachten die men hoopte los te maken door middel van seances en rituelen.
‘Sorry mijn heer. Ik was afgeleid.’ Ze voelde dat ze bloosde. ‘Ik bedoel, ik was in gedachten.’
‘U heeft mijn vraag nog steeds niet beantwoord.’
Hij had een krachtige stem. Autoritair, dwingend. Een stem waar je naar moest luisteren en die je wilde gehoorzamen en waar ze graag naar luisterde wanneer hij op de radio was.
‘Ja… Ja… Deze plaats is vrij.’ Ze schoof een eindje op om nog meer plek te maken. Hij zette zich naast haar.
‘U eet vlees.’
‘Mijn enige zonde.’
‘De mijne is roken,’ zei de man en stak een sigaret op. Hij borg zijn koker en aansteker weg en stak zijn hand uit. ‘Joseph, aangenaam u kennen te leren.’
‘Ik weet wie u bent… meneer Goebbels.’
‘Bitte, Joseph.’ Hij zag hoe onthand ze was met haar Bratwurst en het broodje op het wankele kartonnen schaaltje. ‘Laat uw worst niet koud worden.’
‘Nee, inderdaad.’ Het vel knapte hoorbaar toen ze er in beet. Vleessap liep langs haar kin. Met de worst in de ene en het kartonnen schaaltje in de andere hand wist ze niks anders te doen dan haar hoofd achterover te gooien, in de hoop dat het sap niet haar avondkleding zou bederven. Op dat moment voelde ze een vinger onder haar kin die het sapstroompje tegenhield voordat het haar decolleté in liep. In een beweging pakte hij een zakdoek uit zijn borstzak en veegde haar kin af, een oog dichtgeknepen tegen de rook van de sigaret die in zijn mondhoek bungelde. Een mond als een wolfsangel. Met haar mond vol worst keek ze hem aan en begon langzaam te kauwen.
‘Goed kauwen, dat bevordert de spijsvertering.’
Ze knikte en kauwde verder. Zwijgende zaten ze naast elkaar, hij rokend, zij etend. De worst smaakte hemels. Beter dan dat heidense vreten in het hotel. Het had iets onnatuurlijks dat vegetarisme. Iets Joods. Maar die mening hield ze beter voor zich.
Toen zij was uitgegeten en hij uitgerookt gaf hij haar zijn zakdoek. Ze depte haar lippen en veegde haar handen af. Het kartonnetje, vettig met een nog streep mosterd, liet ze over de rugleuning op de grond vallen voor de straatveger.
‘Waar moet u heen, juffrouw?’ Hij dacht dat ze ongetrouwd was. Natuurlijk, ze had haar ring afgedaan. Laat hem dat maar denken.
‘Ik slaap in Hotel Abendland.’
‘Sehr schön… daar kijkt men zo mooi op het dal. Tenminste, als u een suite aan de voorkant heeft.’
‘Inderdaad…’ Wat was er met haar aan de hand? Ze zat nooit om woorden verlegen en nu leek ze wel een giebelende bakvis.
Joseph stond op. ’Mag ik met u oplopen? Ik moet tot halverwege dezelfde kant op.’
Joseph Goebbels die haar naar huis wilde begeleiden! Ze voelde hoe haar nek begon te gloeien. Godzijdank dat de zon al achter de bergen was verdwenen anders had hij gezien dat ze zo rood als een boei was. ‘Graag… Joseph. En noem mij Florrie, alstublieft. En laten we elkaar tutoyeren.’
‘Selbstverständlich Fräulein Florrie.’
* * *
‘Niet in mij,’ fluisterde ze. ‘Niet in mij.’ Ze stond met haar rug tegen de muur van het knekelhuis dat lag in de verre hoek van het plaatselijke kerkhof. Hier waren ze onzichtbaar, had hij gezegd. Laat ons liefhebben.
Hij was een krachtige kusser. Heel anders dan dat luie gelebber van Meinoud, met zijn vlezige lippen, dik als naaktslakken. Ze was bang geweest dat haar kleding van achteren vies of beschadig zou raken van het schudden en schokken tegen de ruwe stenen muur. Joseph had zijn colbert uitgetrokken en om haar schouders geslagen. Wild en onstuimig waren ze elkaar aangevlogen. Ze voelde zich een rivier die buiten zijn oevers trad, al het smeltwater uit de bergen met zich mee dragend tot het eenvoudigweg teveel werd. Zijn gehijg ging over in een dierlijk gegrom. ‘Willst du den totalen Joseph,’ klonk het schor.
‘Niet in mij,’ zei ze weer. Ze had niet het idee dat hij haar hoorde. Hij maakte in ieder geval geen aanstalten om uit haar terug te trekken.
‘Florrie… Florrie… du heisser Veger,’ klonk het diep vanuit zijn keel.
‘Ik ben getrouwd!’ Het kwam er uit voordat ze er erg in had.
Zijn bewegingen stokten. Hij trok zich terug en haast tegelijkertijd ontsnapte hem een orgastische zucht, die ze zich vaag herinnerde van een paar jaar geleden toen Meinoud nog lustgevoelens voor haar koesterde.
‘Das war knapp,’ zei hij. ‘Op het nippertje. Ik had je bijna erschossen.’ Hij grinnikte om zijn eigen opmerking. Toen hij zijn broek had dichtgeknoopt omhelsde hij haar met zijn linkerarm, terwijl zijn rechterhand zich weer onder haar jurk tussen haar benen bewoog. Als een vijfpotige spin kroop de hand omhoog langs de binnenkant van haar dijen en smeerde daar alles uit wat hij tegenkwam op zijn weg. Hij kon het niet laten om nog eens met twee vingers naar binnen te gaan. Alsof hij zijn eigen werk controleerde daar in het donker achter het knekelhuis op een hoek van het kerkhof waar geen tuinman kwam.
Ze liepen zwijgend, met gepaste tussenafstand over straat. Hij rookte, zij fatsoeneerde haar kapsel zo goed en zo kwaad als het kon. Het afscheid was voor het gemeentehuis, waar hij aanstalten maakte om rechts te gaan.
‘Ik moet hier links geloof ik.’
‘Ik weet het wel zeker…’
Hij probeerde het geringschattende lachje achter zijn hand te verbloemen door opzichtig te kuchen. Zo’n domme ongeletterde zigeunertroela of een zwakzinnige zou daar misschien intrappen en terwijl ze die gedachte had wist ze dat ze zelf geen haar beter was dan welke soort Untermensch dan ook. Ze had zich laten pakken als een dienstmeid, zich laten leiden door haar primitieve behoeftes en kinderlijke verafgoding van deze man.
* * *
Op de avond van 18 februari 1943 zat ze samen met haar Meinoud in de woonkamer van hun Haagse residentie. De kachel verspreidde een aangename warmte. Buiten was het koud en guur. Meinoud rookte een sigaar, dronk koffie en las Volk en Vaderland.
Florrie zat met de kleine Wierd op schoot. Hij keek haar aan met grote ogen die glommen in het licht van de lamp aan het plafond. Kwijlbubbels borrelden op uit zijn tandeloze mondje. Toen ze merkte dat ze zwanger was en het nieuws moest delen met haar man had ze hem gelukkig weten te overtuigen van een wilde vrijpartij tijdens hun voorjaarsvakantie vorig jaar. Als jij het zegt dan zal het wel zo zijn, had hij geantwoord. Ze hadden die avond een beetje teveel gedronken, had ze nog gezegd om haar leugen geloofwaardiger te maken, maar zijn aandacht was alweer bij de paperassen van zijn net opgerichte Nederlandsche Oost Compagnie.
Meinoud stak zijn hand uit en zette de radio aan die op de bijzettafel tussen hun stoelen stond. Als hij maar niet dacht dat zij naar het oosten zou verhuizen om te vernikkelen in Oekraïne of welk ander barbaars slavenland dan ook. Nederland was al erg genoeg.
‘Zo dadelijk begint de toespraak.’
‘Welke toespraak?’
‘Goebbels. Vanuit het Sportpalast.’
En hij kon niet eens Duits. Ja, vakantie-Duits. Eten bestellen, de weg vragen en een paar zinnen propagandataal.
De buizen in de radio zoemden zachtjes. Toen ze warm waren kwam langzaam het geluid. Statisch geknetter doorbrak de stilte. Meinoud begon aan de knop te draaien.
‘En dan gaan we nu over naar het Sportpalast waar minister Goebbels inmiddels aan zijn toespraak is begonnen,’ klonk het blikkerig en met een ontzettend Duits accent. Enkele harde klikken volgden, alsof er ergens schakelaars werden omgezet en toen ineens was daar zijn stem. Een stem die vorig jaar nog hijgend in haar oor had geklonken.
‘Deutschland jedenfalls hat nicht die Absicht, sich dieser jüdischen Bedrohung zu beugen, sondern vielmehr die, ihr rechtzeitig, wenn nötig unter vollkommen und radikalster Ausr... -schaltung…’
Ze had geprobeerd die avond te vergeten, maar met het zwellen van haar buik en de komst van kleine Wierd was dat een onmogelijk taak gebleken. Ze keek naar beneden. Het ventje lag nagenoeg stil in haar armen. Tot hij er was had ze niet geweten of ze van hem zou kunnen houden, maar nu hij er was wist ze zeker dat dit wel zo was. Haar kleine Wierd.
De tijd verstreek. In de andere stoel was Meinoud in slaap gevallen. Zijn krant lag op de grond. De stem uit de radio nam toe in volume en intensiteit.
‘Ich frage euch: Wollt ihr den totalen Krieg?! Wollt ihr ihn, wenn nötig, totaler und radikaler, als wir ihn uns heute überhaupt erst vorstellen können?!’
Uit de luidspreker klonk stormachtig gejuich.
Ze zou van dit kind houden. Ze kon niet anders. Zonder haar had het kind niemand op deze wereld. Meinoud dacht dat hij de vader was en hij kweet zich van de basistaken, maar daar was alles mee gezegd. Zijn hele leven bestond eruit bij de Duitsers in het gevlei te komen en de N.O.C. van de grond te krijgen.
De toespraak duurde nu al een uur en drie kwartier. Meinoud sliep nog steeds. Bij de eerste volgende ontmoeting met Duitse bureaucraten of officieren zou hij de grootste mond hebben over hoe geweldig inspirerend de toespraak wel niet was geweest.
‘Nun, Volk, steh auf, und Sturm, brich los!’
Het publiek schreeuwde extatisch, brulde als een veelkoppig monster. Ze werd er haast bang van en tegelijkertijd was ze onder de indruk. Of ze nu wilde of niet. Hij kon het wel, een volk toespreken, de massa mobiliseren, hun harten in vuur en vlam zetten. Zoals hij haar hart in vuur en vlam had gezet.
In haar armen begon het kind te spartelen. Zijn handjes wapperden en klapperden onhandig tegen elkaar en hij slaakte hoge gilletjes. Alsof hij mee applaudisseerde en juichte met het publiek op de radio.
* * *
Maak jouw eigen website met JouwWeb