Column
(n)iemand
Onlangs viel ik in een programma op de verrekijk dat over de sluiting van de Limburgse mijnen ging. Drie mannen vertelden daarin over hun werk en hun laatste dagen onder de grond. Voor de gelegenheid had een van de kompels de attributen die bij zijn beroep hoorden aangetrokken, waaronder zijn helm.
Vol liefde spraken ze over hun oude werk. De mijn was een gevaarlijk plek. Diep onder de grond waren ze op elkaar aangewezen. Iedere oprisping van de aarde of menselijke fout kon fataal zijn. En dat het wel eens misging daarvan getuigde de muur met alle namen van hun gestorven collega’s en kameraden, bijna vijftienhonderd in totaal.
Het werk in de mijn was meer dan werk, het was hun leven. Toen de mijnen werden gesloten raakten ze dat leven kwijt. Ze vertelden van hun laatste werkdag. Zoals altijd met dit soort gebeurtenissen moesten de hotemetoten er een speciaal moment van maken, ter meerdere eer en glorie van hunzelf. De zogenaamd laatste ploeg moest met zo’n belangrijk iemand op de foto. Alleen was het niet de laatste ploeg. Een van de geïnterviewde mannen kwam juist omhoog toen het kiekje gemaakt moest worden. Toen hij uit de liftkooi stapte werd hij uitgekafferd, omdat hij het moment had verpest.
Ieder kompel had een penning die voor elke dienst moest worden afgegeven, zodat men in geval van een ongeluk wist wie er allemaal onder de grond zaten. Op hun laatste dag moesten ze die penning inleveren. Een van de drie mannen uit de documentaire vatte dat moment zo samen: “Je was niemand meer.” Het was stil in de kleedkamers die laatste dag.
De opofferingsbereidheid, de doden, de kameraadschap, het verlies van identiteit, de hoge omes die met de eer gaan strijken. Het kwam me bekend voor en ik hoopte dat de drie mannen wisten: de daad is alles, de roem niets. Ik dacht aan de KNIL-militairen die naar Nederland waren gebracht, waar ze werden ondergebracht in voormalige concentratiekampen en uit dienst ontslagen, om vervolgens de rekening gepresenteerd te krijgen van hun overtocht. En ik dacht aan de namen van de doden op de graven en oorlogsmonumenten in het land en herinnerde mij de dag in juni 1993 dat ik mijn plunjebaal moest inleveren in Apeldoorn en uit dienst werd ontslagen. Veteraan was een woord dat nog niet bij mij paste. Net als de vrijetijdskleding die ik droeg die dag, toen ik als burger de kazerne verliet.
Maak jouw eigen website met JouwWeb