Mijn vader is dood. Op donderdag 6 juli is hij in het bijzijn van zijn vrouw en twee zoons gestorven. De Dood is zo fakking definitief.
Dat merkten we al meteen de volgende dag. Bij het zoeken naar verzekeringspapieren vonden we een trommeltje met geld dat mijn ouders twee jaar eerder waren kwijtgeraakt.
"Ach gut, dat had ik 'm nou nog graag willen vertellen," reageerde mijn moeder. Maar dat kan niet meer. Nooit meer.
Ik heb alles tegen mijn vader gezegd wat ik heb wilde zeggen. Er was tijd, al werd die steeds beperkter. De Dood wachtte al een tijdje geduldig in de hoek van de kamer van het verzorgingstehuis.
De inwoners van de afdeling hadden een haag gevormd toen we de kist met daarin mijn vader naar buiten reden. Wie van jullie is de volgende, ging er door mij heen. Het is een vreemde plek zo'n verzorgingstehuis. De laatste halte voor de Eeuwigheid. Oude mensjes zitten alleen in stoelen en aan tafels en staren voor zich uit. Weer anderen lopen met een knuffel of achter hun rollator door de gangen en vragen zich af waar hun kamer ook al weer is. Ik ging er altijd met een gevoel van treurnis weg...
Ruim een maand later sijpelt het gemis langzaam door in mijn ziel. Net zo geniepig als dat de Dood het leven van mijn vader binnendrong, voetje voor voetje dichterbij kwam, om na een dag en een nacht en een morgen toe te slaan en hem mee te nemen.
In gedachten hoor ik zijn stem, hoe hij mij altijd begroette, zijn koosnaam voor mij. Hoe lang voordat zijn stemgeluid zal vervagen?
Missen is een leeg gevoel. Soms probeer ik de leegte te vullen met herinneringen. Maar het vaakst probeer ik te vergeten dat hij er niet meer is.
Reactie plaatsen
Reacties