Zo zie je maar, zei ik tegen mezelf, je weet nooit wat zo’n avond brengt. De prijs was aan mijn neus voorbijgegaan, maar een van de meest gerenommeerde auteurs van Nederland was onder de indruk van mijn schrijverij en wilde op koffiedate met mij. De day after zag er ineens heel anders uit en ik antwoordde per kerende post.
Geen antwoord, dus een week later nog maar eens in mijn keyboard geklauterd...
Nu kwam er antwoord...
Hatsikidee! De aanhouder wint en wie niet waagt blijft maagd, zeiden wij vroeger op de middelbare school.
Na wat heen-en-weer te hebben gemaild kwamen we uit op vrijdag de 17de. Niet vrijdag de 13de, wat ik als een goed voorteken zag. De rest van de week liep ik op wolken - wat wel zo fijn is als je naast je schoenen loopt...
In aanloop naar de 17de fantaseerde en dacht ik na over het aanstaande gesprek. Wat ging ik zeggen, hoe zou ik mijzelf profileren? Wat waren mijn toekomstplannen en waarmee kon ik eventueel indruk maken? Dit was zo’n beetje de eerste keer dat ik mijn plannen en ambities serieus inventariseerde.
Aan ambities geen gebrek, aan plannen om die ambities te realiseren des te meer. Veel verder dan 'gewoon facking vet schrijven' was ik nooit gekomen. Maar misschien was dat voor nu ook wel genoeg. Iggy Pop's omschreef succes ooit als 'doen wat je het liefste doet'. Als ik op die definitie afging dan was ik al aardig op de goede weg.
Maar even serieus. Waar zag ik mijzelf en waar wilde ik heen? Als ik mijn ambities zou moeten omschrijven dan waren die: ergens in de nabije toekomst afstuderen, maar liever dan dat wilde ik debuteren. Dat wil ik nog steeds. Met een boek, een verhaal, mijn roman waar ik al jaren schrijfmeters voor maak. Ik zie dat proces als een marathon lopen en daar moet je ook voor trainen. Een jaar of wat geleden dacht ik nog dat trainen wel over te kunnen slaan en in een vlaag van mid-life overmoed en een waas van harde drugs ben ik toen begonnen aan mijn eerste meesterwerk. Om glorieus te stranden.
Nee, niet glorieus. Het was beschamend en ik heb hard moeten werken om mijn leven weer op de rails te krijgen. In dat opzicht was de nominatie voor de Joost Zwagerman Essayprijs 2021 ook een overwinning.
Donderdag 16 december klopte mijn hart vol verwachting. Was het een late sinterklaas of een vroege kerst? Mij een zorg. Ik droomde van... Ja, waar droomde ik eigenlijk van? Niks denk ik, dit is gewoon romantisch gelul. Ik had er ontzettend veel zin in. Dat was het. En ik vond het spannend.
Het was rustig in het Louis Hartlooper Complex. Ik koos een tafeltje bij het raam. Niet veel later kwam ze binnen. Een donkerharige verschijning in een wollen sjaal gewikkeld. Ze kwam bij me zitten en zei nog eens dat ze mijn essay zo goed vond. We praatten over mijn oorlogsverleden en veteraan-zijn en haar laatste boek, waarbij ze ook wat meer over zichzelf en het schrijversvak vertelde.
Ze vroeg of ik ergens mee bezig was. Ik vertelde van de Schrijversvakschool en de twee verhalen die ik werd geacht te schrijven dat jaar. En dan was er mijn plan voor dat aanstaande meesterwerk dat nu nog vastzat in mijn brein als een keiharde keutel in een verstopt darmstelsel. Maar de lessen en inspiratie van het afgelopen jaar fungeerden als een prima de luxe laxeermiddel, verzekerde ik haar.
Ze zei dat ze een steengoeie agent had, die ze eventueel kon tippen aangaande toekomstig schrijfwerk van mij. 'Als ik zeg dat hij iets moet lezen, dan luistert hij naar mij. Dan laat hij alles vallen om dat ook daadwerkelijk te doen.'
Nice... Dit gesprek ging de goede kant op.
Ze vroeg of ik de roman The lost weekend kende. Nee, die kende ik niet. Dat boek moest ik lezen volgens haar, over een alcoholist die een lang weekend doorhaalt. Ik had ook een boekentip voor haar waarvan de naam me was ontschoten, en beloofde haar die te mailen.
We dronken koffie. Ze zei dat ze dit soort afspraken alleen maakte met mensen waar ze in geloofde. 'Ik zou graag iets voor je willen betekenen,' zei ze. 'Als het niet nu is, dan misschien later.'
Wat is er mis met nu, dacht ik? Ik was er klaar voor om mij over te geven aan welke toekomstplannen ze ook voor mij in gedachten had.
'Eigenlijk ben ik hier niet zo goed in,' ging ze verder en toen was het even stil. 'Ik ben hier helemaal niet goed in,' ging ze verder en na nog wat gehum en gestamel vertelde ze dat ze begeleidingstrajecten aanbood, oplopend in prijs naar gelang de intensiteit van het contact. Ze noemde de naam van haar website. 'Maar aangezien jij al de Schrijversvakschool doet is dat misschien niet handig.'
Dat leek me inderdaad niet handig, antwoordde ik, twee begeleidingstrajecten door elkaar heen volgen. En los daarvan, ik schijt geen briefjes van honderd. Dat laatste zei ik natuurlijk niet.
Na deze ontluisterende sales-pitch was de lucht wel uit het gesprek maar gelukkig en toevalligerwijs had zij een volgende afspraak waar ze heen moest. Ik pruttelde dat ik het een inspirerend gesprek vond en dat ik het erg tof zou vinden als zij inderdaad iets voor mij kon en wilde betekenen. Immers, zo redeneerde ik tegen mijzelf, haar geloof in mij stond los van mijn bereidheid om een hoop euro’s neer te leggen om daarmee quasi toegang te krijgen tot haar netwerk. Alles voor de kunst, toch?
T O C H ? !
Ik bedankte haar voor haar tijd en zij bedankte mij voor mijn tijd en ik zei dat ik haar mijn boekentip zou mailen en na een misverstand bij de uitgang met de serveerster over de rekening en wie die ging betalen stond ik buiten.
In de tweede week van 2022 schreef ik haar het volgende bericht.
Ik heb nooit meer iets van haar vernomen. Ik zie haar naam en gezicht regelmatig voorbij komen in de nieuwsberichten, want ze is een graag geziene gast op festivals. Daar biedt ze ook haar begeleidingstrajecten aan. Die verkopen steevast uit, want schrijven kan ze. En iedere keer wanneer ik haar naam lees of haar afbeelding zie moet ik aan dat ene zinnetje denken: 'Ik ben hier helemaal niet goed in.'
Reactie plaatsen
Reacties
Wauw.