Een meeuw vliegt voorbij het raam, broodkorst in zijn snavelbek. Het beest wordt achterna gevlogen door een aantal opgefokte soortgenoten. Luid krijsend achtervolgen ze de eenling. Allemaal willen ze de korst. Hij zwenkt en zwaait maar zijn achtervolgers laten zich niet foppen.
De eenling klimt tot grote hoogte om zich vandaar in duikvlucht naar beneden te storten. Daar wordt hij opgevangen door twee achterblijvers. Moegestreden laat hij de broodkorst vallen. Voordat deze de grond raakt heeft een andere meeuw hem gevangen en begint de strijd opnieuw.
Geen van de meeuwen heeft oog voor het vele brood op het grasveld. Duiven verdringen zich, vreten zich vol en laten de eenling aan zijn lot over.
Even verderop hupt een groepje kauwen over het grasveld en de aangrenzende stoep, op zoek naar iets eetbaars. Ze wroeten in de aarde, inspecteren een hondendrol. Eentje trekt een vuilniszak aan stukken. Overal ligt eten. Tussen de kauwen lopen twee meeuwen. Luid krijsend, met de kop omlaag en gestrekte nek en opgezet verenpak proberen ze de andere vogels bang te maken en te verjagen. De bende zwartjassen kijkt niet op of om, wordt niet warm of koud van de twee schreeuwlelijkerds. Er is genoeg voor iedereen.
Reactie plaatsen
Reacties